Loonkostenvoordelen
Loonkostenvoordelen, algemene uitleg
Met ingang van 1 januari 2017 is de
Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) van kracht. In deze wet zijn drie nieuwe
tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers geïntroduceerd om mensen met
een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden. Deze
drie soorten tegemoetkomingen voor werkgevers zijn:
1. Lage-inkomensvoordeel (LIV);
2. Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (ook wel jeugd-LIV genoemd);
3. Loonkostenvoordeel (LKV).
Deze handleiding gaat over deze derde
tegemoetkoming.
Hoeveel loonkostenvoordeel u krijgt, hangt er vanaf: hoeveel verloonde uren
heeft de werknemer en om welk loonkostenvoordeel gaat het:
Om voor een van deze tegemoetkomingen in aanmerking te komen zijn voor alle groepen een aantal voorwaarden van toepassing:
· Voor alle loonkostenvoordelen is een doelgroepverklaring LKV vereist.
· De werknemer is verzekerd voor één of meer van de werknemersverzekeringen.
· De werknemer heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
Sinds 2018 zijn er loonkostenvoordelen
voor de volgende groepen werknemers:
1) Oudere werknemers (56+) die uit een uitkeringssituatie komen en bij u in
dienst treden;
2) Arbeidsgehandicapte werknemers;
3) Werknemers uit de Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
4) Herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers.
Per loonkostenvoordeel zijn nog aanvullende voorwaarden van toepassing. Onderstaand worden deze vier loonkostenvoordelen en de voorwaarden kort nader behandeld.
« Loonkostenvoordelen. In het kort | Terug naar boven | Ad 1) LKV Oudere werknemer, voor uitkeringsgerechtigde van 56 jaar of ouder » |